Ver voordat demissionair minister M.Paul het fors bereden politieke stokpaardje van meer werken maar weer eens van stal haalde, het werkveld hier uiteraard briesend over steigerde, had ik al besloten dat ik weer voor de klas wilde gaan staan. Parttime, niet fulltime. Niet omdat het meesterschap nu voor mij een baan is die je niet fulltime zou kunnen uitvoeren. Niet omdat ik de verantwoordelijkheid voor een groep niet zou aankunnen. Neen, gewoon omdat dit voor mij een weloverwogen keuze was en is. Een keuze gebaseerd op hoe ik nu in het werkzame leven sta en de komende…tig? jaar in datzelfde leven wil blijven staan. Richard Sennett schreef daar een geweldig boek over: De ambachtsman. De mens als maker. Nou, ik kan niet ontkennen dat dit mij al enige tijd geleden aan het denken zette. Waar ben ik ooit voor opgeleid, waarom ben ik ooit aan de pabo begonnen, wat is voor mij vormgeven aan een (wellicht) betere wereld? Immers de minister van onderwijs van ons land in de toekomst, zit nu ergens op school, in een groep. Wellicht wel een van die groepen waarin ik mijn vak weer op mag pakken. Om nog naar niet te spreken van de toekomstige meesters, juffen, verpleegsters, loodgieters, verhuizers, advocaten en nog veel meer. Adresseren, schreeuwen vanaf de zijlijn, het per definitie oneens zijn met alles waar de politiek mee komt? Ik heb het met volle overtuiging gedaan en ik werd er uiteindelijk stront chagrijnig van. Los van het feit dat niemand er ook maar 1 seconde van wakker zou gaan liggen. En dus meende ik dat als ik echt iets wil betekenen voor beter onderwijs, ik dat maar beter voor de klas vorm kon gaan geven. Parttime, beste Mariëlle Paul, zonder dat ik daar een bonus voor nodig heb. De stille reserve spreekt zich uit. De bonus kwam vanochtend al bij het betreden van mijn school voor de startvergadering. Een van de kinderen uit groep 3 van komend schooljaar verborg zich angstvallig achter zijn vader toen hij mij zag. iets wat ik normaliter probeer te vermijden, een indruk maken waar kinderen bang van worden. “Oh, u bent zijn meester niet. Dat dacht hij even van wel”. “Nee hoor, ik ben meester Edwin en ik kom binnenkort ook bij jullie voor de klas!”. De vader keek zijn zoon vrolijk lachend aan. “Twee meesters, dat is nog eens een feest!”. Het kind keek zijn vader aan en aan zijn gezicht was af te lezen dat dit nog geen uitgemaakte zaak was voor hem. Dat feest. Nou, daar ga ik mijn best voor doen. Want aan bange toekomstige minsters van onderwijs hebben we natuurlijk niets in dit land.