Vanmiddag reed ik terug naar mijn school na een slechtnieuwsgesprek. Ik was niet de ontvanger maar wel de medebrenger van het slechte nieuws. Het betrof een zijinstromer. Ik kan er een boekje over opendoen, maar dat doe ik uiteraard niet. Er zijn al genoeg boekjes open gedaan en gegaan over zijinstromers.Met bar weinig resultaat. Er werd zelfs een aanjager ingevlogen, de onvermijdelijke Merel van V, maar ook haar advies werd vriendelijk doch resoluut terzijde geschoven. En nadat Lodewijk A ook nog maar eens een rapportje inleverde (Kinderen eerst!), trok de politieke karavaan vrolijk verder. Ja, ik weet het, Kinderen eerst! ging niet echt over zijinstromers. Maar wel over tekorten en hoe die op te lossen. Nou, vooral door de RAP, die eerst RAL heette en daarvoor RTC, om te toveren in een RATO. Dat klinkt (mij) als een Rapid Operational Task O…?, maar is gewoon de zoveelste herindeling als het gaat over het verdelen van schaarste.
Het lerarentekort is een creeping crisis. Een creeping crisis ontvouwt zich sluipenderwijs, op verschillende momenten en varieert in ernst en aandacht. Ja, sluipenderwijs, nee verschillende momenten. Hij is er, was er en zal er blijven. Vandaar dat ik besloot om vanaf mei twee dagen in te gaan vallen in groep 8, omdat een van de twee juffen een baby krijgt. Maar vooral ook omdat het lastiger is een goede invaller te krijgen, dan dat je een kabinet formeert in tijden van crisis. En nee hoor, geen likes of wat dan ook omdat ik dit doe. Het is waar ik ooit voor naar de pabo ging. Toen dat nog een plek was maar men zich alleen bezighield met het opleiden van studenten tot goede leerkrachten. En het onderwijs zonder digibord en evidence based methodes, gewoon goed was. Toen we nog boven , ja boven wie niet, stonden op de Pisalijsten. Sterker nog, die lijsten hadden we toen niet eens volgens mij. Nou, u snapt het, met een vol gemoed betrad ik het kleuterplein van mijn school. Kleuters, ik zei het u al eerder, zijn geweldig. Ik ben er door gegrepen, gefascineerd geraakt. Want alles staat bij deze kinderen nog in het teken van leren. En onvoorwaardelijk zijn wie je bent. Geweldig. Toen ik het hek opende, rende X op mij af, sloeg haar armpjes om mij heen en riep: “Meester Pieter!”. Nu moet u weten dat dit de schoolleider van mijn school is, ik niet op hem lijk en door het leven ga als meester Edwin. Maar dit terzijde. “Wat lief Chantal (ik verzon maar een naam)”, antwoordde ik. De omhelzing verstarde enigszins, twee blauwe ogen en een druipneus keken mij vanonder een iets te grote wollen muts fronzend aan. “Ik heet geen Chantal!”. En weg was ze. Ging alles maar zo makkelijk, dacht ik nog. Gelukkig waren collega meesters W en M en stagejuf L nog aanwezig. Om te vragen waar mijn grote glimlach vandaan kwam. “Van Chantal”. “Chantal, die zit hier niet op school”. Nee, dat klopt.